Voordracht op 4 mei 2024 na 20.00 uur op het kerkhof bij de Hervormde Kerk Wijnjeterp
door Brechtje Bon, achterkleindochter van Koendert Noorman.
Omdat jij bent geweest
waar jij bent geweest
en ik nu ben
waar ik nu ben
zal ik nooit helemaal kunnen zijn
waar jij bent geweest
en jij nooit helemaal kunnen zijn
waar ik nu ben
Maar we kunnen elkaar het verhaal vertellen
en dat zal voldoende zijn
Dit is een gedicht van Awraham Soetendorp. Hij was lange tijd Rabbijn van de Joods Liberale Gemeente in Den Haag. Hij schreef dit voor Jom Hasjoa – de jaarlijkse wereldwijde herdenking van de holocaust, en voor de nationale 4 mei herdenking. En ik deel het nu met jullie, omdat er verschrikkelijke oorlogen plaatsvonden en gaande zijn. Waarover niet maar één verhaal verteld mag worden. Wereldwijd bestaat er, al zo lang er geschiedenis geschreven is, oorlog. Om land of om grondgebied, godsdienstoorlogen. Minderheden en ook andersdenkenden zijn helaas ook vandaag lang niet overal veilig. Ook niet in ons vrije land. En ook nu wij hier staan, worden kinderen omgebracht, in landen niet eens zo heel ver van ons vandaan.
In Nederland vinden jaarlijks verschillende herdenkingen plaats. Van verschillende oorlogsslachtoffers. Vandaag herdenken we alle slachtoffers. Nu ik hier hardop iets zeg, zou ik dan ook het liefst het verhaal van al deze slachtoffers recht doen. Maar mij is gevraagd iets te vertellen over het verhaal van Koendert Noorman. Die hier woonde. Over waarom hier een straat naar hem vernoemd is. Ik mag voordragen uit eigen werk. Dat werk is slechts een knutselmapje: het werkstuk dat ik als basisschoolleerling begin jaren ’90 schreef over de Tweede Wereldoorlog.
Ik interviewde mijn oma: Winy Hakvoort-Noorman, de dochter van Koendert Noorman en Hillegonda de Vries. Ze hadden ook een zoon: Jan. Ze woonden aan wat nu de Merkebuorren 121 in Wijnjewoude is. Hillegonda was de leerkracht van het schooltje in het toenmalig Duurswoude. Zij was mijn overgrootmoeder. Maar in de familie noemen we haar allemaal beppe. Koendert was keurmeester in het rayon Frieschepalen, Ureterp, Siegerswoude, Bakkeveen en Wijnjeterp. En hij was mijn overgrootvader.
Volgens de overlevering zou hij een helder verstand gehad hebben. Hij hielp kinderen met wiskunde en leerde ze zwemmen.
Mijn oma vertelde: “‘s Avonds kwamen er onderduikers aan de deur. Ze hadden een code en hij verwees ze dan door naar een onderduikadres. Zelf hadden we ook onderduikers in schuine berghokken op zolder. Er zat een keer een joodse moeder met haar dochtertje bij ons ondergedoken. Het joodse meisje ging hier gewoon naar school. Ze werd voorgesteld als hongervluchteling. Aangezien ze ook gauw Fries sprak werd ze niet zo vlug herkend.’’
De joodse broers Jaap en Sallo de Haas, met wie mijn oma altijd contact hield, zaten ook bij hen in onderduik. Ze zocht hen later op in Israël, de eerste keer nog samen met beppe. De onderduikers hadden vaak valse persoonsbewijzen. “Wij – daarmee doelt zij op de mensen van het ondergronds verzet – wisten hun echte namen toen niet. Zo voorkwamen we dat we ons verspraken.”
Bij sommige vertrouwde slagers kreeg Koendert Noorman een paar pond vlees van elk varken mee in zijn fietstas, zonder dat de boeren daar weet van hadden. Hij zorgde dat dit terecht kwam bij de vele onderduikers in de omgeving van de verschillende dorpen. Iets dat we vaker horen: dat, hoewel de Thora dat net als de Koran verbiedt, in oorlogstijd Joden toch maar varkensvlees aten bij hun onderduik-gezinnen.
Koendert en zijn vrouw vertelden zo min mogelijk aan hun kinderen. Maar mijn oma die naar de HBS in Drachten ging, werkte wel mee in het verzet. Haar belangrijkste taak was zwijgen.
“Er zat ook een keer een politieagent bij ons ondergedoken. Ik moest papieren van hem wegbrengen op de fiets. Helemaal naar Ter Apel (meer dan 80 kilometer). Het was een route met veel slingerende fietspaden op stílle plekjes. Onderweg kwam ik Duitse soldaten tegen en was erg bang dat ze mij zouden tegenhouden om te kijken wat ik bij mij had.’’
Gelukkig is dat niet gebeurd. Ze vertelde me ook een kinderwagen met dubbele bodem te gebruiken om te smokkelen. Niet alleen papieren, ook wapens.
Er werd in het dorp bij de kapper en in het café geroddeld. Alleen het varkensvlees was natuurlijk niet toereikend. Bij de bakker dachten mensen: “wat hebben ze bij Noorman veel broden nodig, daar zitten vast onderduikers”. Op die manier is de bezetter uiteindelijk te weten gekomen waar Koendert Noorman woonde. Wat hij allemaal precies deed is onbekend. Zijn naam werd vaak samen genoemd met die van Klaas te Nijenhuis, die vorig jaar centraal stond tijdens de herdenking hier. Koendert Noorman werd gezien als een kopstuk van het Fries verzet, hoofd van de plaatselijke afdeling.
Het gezin heeft geregeld in spanning gezeten. Bij elke auto die stopte. Zeker toen hij actief gezocht werd. Toch is hij telkens, ook toen zijn adres achterhaald was, ontsnapt. Hoe dat precies gelukt is, is onbekend. Wel vertelde mijn oma dat hij eerder al het huisnummer van de gevel verwijderde en de muur precies zo overschilderde dat het leek alsof er nooit iets gehangen had. Die behoedzaamheid bleef nodig… Nadat het zuiden van Nederland bevrijd was, dacht men op 5 september 1944, later Dolle Dinsdag genoemd, dat de bevrijding in zicht was. Veel Duitse soldaten vluchtten weg en mensen zochten hun vlag en oranjewimpels op, in de veronderstelling de geallieerden snel te zien. Helaas duurde dat nog maanden. Het gezin Noorman is, verantwoordelijk voor diverse onderduikadressen, gelukkig voorzichtig gebleven. In april 1945 werd men ook hier eindelijk bevrijd.
Mijn overgrootvader heeft de bevrijding nog meegemaakt, maar was toen al ziek. Hij overleed op 20 juli 1945 aan lymfeklierkanker. Hij werd maar 47 jaar oud, mijn oma was toen 17 jaar. Bekend was dat hij verzetslid was. Maar over hem en zijn exacte rol in het verzet is relatief weinig gedocumenteerd. Wel is duidelijk dat hij zich met gevaar voor eigen leven ingezet heeft voor wie op dat moment het meest kwetsbaar waren. Tegen de stroom in durfde te roeien. Dat hij zich ingezet heeft voor vrijheid. Daarom vond de organisatie het belangrijk zijn naam vandaag hier te noemen. Hij was een lange opvallende man. Geen grote woorden, wel denken, doen en helpen.
Ook in deze tijd is en blijft het nodig dat eenieder zich op eigen manier inzet voor vrijheid. Die van jou, en die van de ander die je waarschijnlijk nog niet kent. Hier dichtbij. En verder weg in de wereld.