Wijnjewoude tijdens het rampjaar

Hoe een meisje op zondag door haar been werd geschoten

Het was een zondag, precies 350 jaar geleden dat een jonge boerendochter over de Weinterp liep. Toen nog Winiaterp genoemd. Waar normaal de zondag een dag van rust is, bleek het voor deze boerendochter een dag van ongeluk te zijn. Lopend over de Weinterp werd ze in haar been geschoten. Wie zou dat doen? De vijand? Het gevaar blijkt van dichterbij te komen. Ingekwartierde dragonders (infanteristen) in een (waarschijnlijk) dronken bui hebben op het meisje geschoten. En niet omdat ze dachten dat ze de vijand was. Het is meer waarschijnlijk dat onder invloed van drank er op haar geschoten werd.

Het gevaar kwam in 1673 In Wijnjewoude van dichterbij dan je zou verwachten. Niet alleen van Bommen Berend maar ook van onze eigen soldaten die hier waren ingekwartierd en in laveloze toestand een gevaar waren voor de omgeving.

De regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos

Een jaar eerder was het rampjaar begonnen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd vanuit zee aangevallen door Engeland. Vervolgens vielen Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan over land. Ook het gewest Friesland ontkwam niet aan de oorlogsdreiging. Op 1 juni 1672 ging Bisschop Bernard von Galen, beter bekend als Bommen Berend (Bjentsje fan Galen), met een leger van 30.000 soldaten de grens over. Zijn opmars verliep spoedig, Oldenzaal, Enschede, Deventer, Zwolle, Kampen, Staphorst en Hardenberg werden snel tot overgave gedwongen. Het was de gedeputeerde staten van het gewest Friesland al snel duidelijk, Bommen Berend kwam eraan! In een spoedzitting werd besloten om snel tot actie over te gaan. Het gewest Friesland moest ten strijde tegen een grote overmacht aan soldaten. 

Uiteindelijk blijkt dit niks te laat. Op 1 juni 1672 is Bommen Berend Overijssel binnengevallen. Op 21 juli kiest Bommen Berend ervoor om Groningen aan te vallen. Gelukkig maar voor Friesland want zo krijgen wij in Friesland kostbare tijd om de verdediging op orde te maken. Hoewel het ook niet is uit te sluiten dat tijdens het beleg van Groningen van 21 juli tot 28 augustus de eerste Munsterse troepen zich in de omgeving van Wijnjewoude hebben vertoond. Een groot deel van de inkomsten werd namelijk via plundering verdiend en tijdens het beleg van Groningen ging het plunderen gewoon door. Zo werd op 22 juli Leek geplunderd en zijn er bronnen die erop wijzen dat ze zelfs tot Friesche Palen kwamen. 

Eerste aanval dwars door Wijnjewoude

Op 26 juli lukt het 13 vaandels ruiters (ongeveer 1040 ruiters) om door Opsterland te breken en door te stoten naar Smallingerland. De opmars begon vanuit de toen nog verwaarloosde schans Breeberg bij Duurswoude. Via de Mounleane reden de ruiters door naar Ureterp waar ze door Selmien reden en vervolgens in Drachten aankwamen. De bevolking maakte dat ze weg kwamen. En niet onterecht, in Drachten werden burgers gevangengenomen voor losgeld. 

Vervolgens ging men vanuit Drachten door naar Sumar waar het Munsterse leger in gevecht raakt met de bekwame generaal Van Aylva en zijn manschappen. Hierdoor trok de vijand zich weer terug naar de oorspronkelijke posities buiten Friesland. Werd Wijnjewoude op dat moment dan niet verdedigd? Jawel, maar de komst van de Munsterse troepen leidde tot grote paniek onder de soldaten die verantwoordelijk waren voor de verdediging. In het boek Opsterlân, geschreven door S.J. van der Molen, staat op blz 186 de tocht van de terugtrekkende Friezen doeltreffend beschreven: De troepen fan de Republy ‘zeer confuselijk op de vlucht” slein wien “dat de weg als met hoeden en mantels ware bestroijt, de bage wagens in de sloot geraeckt ende den viant niet te doen hadde als doot te slaen ende te plunderen. Mocht je dus nog een mantel of hoed tegenkomen, dan weet je waar die vandaan komt. 

Breebergschans

Mochten de Friese Staten al niet gewaarschuwd zijn, dan waren ze het nu wel. Dit was het sein om de Friese Waterlinie op te tuigen. Een linie bestaande uit het onder water zetten van land in combinatie van verdedigingswerken (schansen). Ook Wijnjewoude speelde hierin een belangrijke rol. Ten zuiden van de Duurswouderheide, waar nu de Leidijk is, begon de Breebergschans (ook wel bekend als Breeburch, Breburch of Bredenburch). Deze was al gebouwd tijdens de Tachtigjarige Oorlog maar in 1672 was deze zwaar verwaarloosd. Tijd om deze weer in oude glorie te herstellen. De schans van Breeberg komt in verschillende historische artikelen terug. Het leven in de schans voor de 137 ingekwartierde soldaten was lang niet makkelijk. Besmettelijke ziekten deden de ronde en soldaten stierven door de slechte hygiënische omstandigheden.. Een brief van de overste waar wordt gevraagd om een nieuwe regenbak omdat de huidige waterpompen alleen stinkend water produceren geven een goed inkijkje in de hygiënische omstandigheden. En dat in een ander rapport stelselmatig het aantal levenden en overleden manschappen wordt vermeld is ook geen toeval.

Friese waterlinie

Daarnaast werden er ook stukken land onder water gezet. Ook wel inundatie genoemd. Dit tot groot protest van de lokale boeren. Zij zagen hun landbouwgrond verloren gaan door het zoute water die vanuit de Zuiderzee over de Friese akkers zou gaan stromen. Het onderwater zetten van de stukken land ging daarom niet eenvoudig, van sabotage was veelvuldig sprake. Ook in omgeving Wijnjewoude. Maar de vijand kwam dichterbij en haast was geboden. Het was uiteindelijk de oom, Johan Maurits van Nassau-Siegen, van Stadhouder Willem III die orde op zaken moest stellen. Onder het motto ‘liever verdorven land dan geen land’ lukt het toch om het land onder water te zetten door bij De Lende als De Tsjonger / Kuunder verschillende dammen te maken die uiteindelijk in augustus 1673 gereed zijn. 

Aanval tot Wolvega

Uiteindelijk blijkt het niks te laat zijn. In de herfst van 1672 doet Bernard von Galen een eerste aanval op de Friese Waterlinie die nog volop in aanbouw was. Hij komt net tot onder Wolvega en neemt daar de belangrijke Blessebrugschans in. Het geluk zit de Friezen dan mee, doordat de winter invalt worden de wegen te slecht om verder te vechten. Wel slecht nieuws voor de lokale inwoners, zij krijgen het leger ingekwartierd. 

Waar de Friezen de winter en voorjaar gebruiken om de schansen, waaronder de Breebergschans, te versterken, staat het Munsterse leger ook niet stil. Ze krijgen versterking van de Fransen. Hoognodig want door besmettelijke ziektes en het beleg van Groningen is de aanvalsmacht flink verzwakt. Door de hulp van de Fransen krijgt Bommen Beter een groter leger tot zijn beschikking van wel 10.000 soldaten.

Het offensief begint

Het duurt dan tot 24 augustus 1673 voordat de tweede grote aanval plaatsvindt. Maar dan is het ook gelijk raak. Het Munsterse leger valt vanuit 3 kanten tegelijk uit. Door verraad ontdekken ze waar de doorwaadbare plekken in De Lende en De Tsjonger zijn. De hoofdmacht trekt via Drenthe om De Lende heen en steekt vervolgens op drie verschillende plekken over naar Donkerbroek. De derde aanval neemt kolonel Bellerose voor zijn rekening. Met duizend soldaten trekt hij via de Bekhofschans door naar Oldeberkoop om uiteindelijk vlakbij Heerenveen uit te komen. In De Knipe wordt er geplunderd en op de Mildamsterheide wordt gevochten. Rondtrekkende groepjes Munsterse soldaten komen in de buurt van Katlijk en Gorredijk. Geluk bij een ongeluk is het weer. Een flinke noordwesterstorm zorgt ervoor dat het water van de waterlinie in rap tempo stijgt. Bang om ingesloten te worden, besluit het leger zich snel terug te trekken. Na deze chaotische terugtrekking keert het tij. Deze aanval blijkt de laatste aanval te zijn. De Franse en Munsterse troepen trekken zich terug en uiteindelijk wordt er met de vijanden vrede gesloten. 

Meisje van Weinterp

En hoe liep het af met het meisje die op zondag onderweg was? De kronieken geven geen duidelijk antwoord. Wel bleek dit ongeluk de spreekwoordelijke druppel die de emmer liet overlopen. Boze inwoners van Weinterp schreven een brief naar gedeputeerden staten over dit ongeluk maar ook over alle ontberingen die ze door de ingekwartierde soldaten moesten doorstaan. En dat was niet niks; ‘plunderingen’ van de vijand, het leger had alle groene haver geoogst en aan de paarden gegeven, een complete compagnie een paar dagen op de kost en het meewerken aan het verstevigen van de schans. En het leveren van materialen aan de schans zoals palen en stro. En daarnaast dus ook nog regelmatig ingekwartierde soldaten die volgens de schrijvers diverse ‘stoutigheden’ begingen. De nood was hoog en gedeputeerden staten zag dat het anders moet. De leider van de soldaten moest op het matje komen in Leeuwarden en de bewoners van Weinterp werden ontheven van verdere inkwartiering.

Meer weten over dit onderwerp? Voor dit artikel zijn de volgende bronnen gebruikt:

De Friezen – Flip van Doorn

Opsterlân – S.J. van der Molen

Friesland in het rampjaar 1672 – Ds. J.J. van Kalma en Dr. K. de Vries

Schotanus-Halma-atlas 1718 – Opsterland in de atlas van Schotanus

Langs de schansen in de Friese Zuidoosthoek – Heerenveense Koerier 30 oktober 1951

Geschied – en oudheidkundige beschouwing van Bakkeveen – Frieschen Volks- Almanak 1839

Lezing: Wat deed Bommen Berend in Opsterland? – SA!24